Onderstaand verhaal is aangeleverd door Th.A.J.W.Wajer.
De volledige monografie "Boerenhofstede en veehouderij 'Zorgmeer' Nieuwer-Amstel en Amsterdam,1860-1960" (december 2012) is in depot voor e-publicaties, Koninklijke Bibliotheek
In een onderzoek naar de werkzaamheden van aannemers uit Medemblik, werd een aanbesteding gevonden uit 1899 van een boerenhofstede. Deze was bestemd voor een veehouderij aan de Amstelveenscheweg in de toenmalige gemeente Nieuwer-Amstel. Een van deze aannemers was Jacob Wajer, de grootvader van de auteur van dit verhaal.
De stad Amsterdam had in de 19e eeuw vanwege haar toenemende bevolking een steeds groeiende behoefte aan melk. Dat leidde tot het ontstaan van veel veehouderijen in het gebied rond Amsterdam (Buiksloot, Nieuwendam, Watergraafsmeer, Sloten, Ouder Amstel en Nieuwer Amstel) waar veel grasland aanwezig was. Dat was zeer geschikt voor het houden van vee. De grote meerderheid van de veehouders (ten zuiden van Amsterdam zeker 75%)(1) huurden en pachtten de boerenhofsteden van eigenaren, die uit waren op de inkomsten daaruit, en bereid waren in het onroerend goed te investeren. Daardoor konden de veehouders hun winsten investeren in hun vee, wat voor hen veel belangrijker was.(1)
Eind 19e en begin 20ste eeuw werden de genoemde gebieden successievelijk geannexeerd door de Gemeente Amsterdam en werd de grond van de veehouders opgekocht om ruimte te maken voor stadsuitbreiding en deels ook voor de bouw van de VU.
Op 3 mei 1899 wordt de aanbesteding aangekondigd van een boerderij van 50 stuks hoornvee, met woonhuis, stal voor 4 paarden, wagenschuur en hooimijten te Nieuwer-Amstel, Amstelveenscheweg wijk E no.44. De architect is Meijndert Henricus Ligthart.(4) De laagste inschrijver bij de aanbesteding op 10 mei 1899 met een bedrag van fl.22.670 is de aannemer Franciscus Raaijmakers uit Nieuwer Amstel.(5) Het is niet bekend of hij de gunning kreeg, maar het is wel waarschijnlijk gezien zijn bekendheid als aannemer in die tijd, en de bekendheid van de familie Raaijmakers in Nieuwer-Amstel. Eén van de in totaal veertien inschrijvers is Jan Schuurman, aannemer uit Medemblik en later compagnon van JacobWajer, ook destijds aannemer te Medemblik, die in dat jaar het kantongerecht te Zaandam bouwde.(6)
Op 25 januari 1900 krijgt J.E. Stroeve te horen wat de aansluiting op de waterleiding hem kost. Voor de aanbesteding op 10 mei 1899 had hij op 24 april 1899 al geschreven aan B&W van Nieuwer-Amstel voornemens te zijn een boerderij te laten bouwen op het adres wijk E no.44.(7)
Het blijkt dat deze Johannes Elisa Stroeve, oud-directeur van de Koninklijke Chemische Fabriek te Uithoorn, geboren in1834 te Amsterdam een groot aantal kavels had geërfd in Nieuwer-Amstel van Jan Coenraad Stroeve bij diens overlijden in 1888 (Jan Coenraad was o.a. heemraad van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vechtstreek van 1869-1886).(8) Johannes Elisa Stroeve behoorde tot de bekende Amsterdamse effecten commissionairs familie Stroeve.(9) Jan Coenraad Stroeve had zijn bezit in Nieuwer-Amstel verkregen in 1877 uit de nalatenschap van Alida Henrietta Wilhelmina Sweijs, weduwe van Jan Stroeve, de vader van Johannes Elisa. In het kadaster staat bij haar rentenierster.(8)
In de nalatenschap van de weduwe Sweijs en van Jan Coenraad Stroeve was ook een huis en erf op kavel F351( groot 18 are en 60 centiare) van Nieuwer-Amstel bij de Amstel-veenscheweg, naast een groot aantal weilanden, water en hooimijten. Johannes Elisa vestigde de nieuwe boerderij in 1899 op de kavels F351, 352 en 353 die samengevoegd en herverdeeld werden tot nieuwe kavels F 662, 663 en 664. Op F662 bevond zich de nieuwe boerderij en bijgebouwen (46 are en 60 centiare), aanzienlijk groter dan de boerderij op de voormalige kavel F351.(10) Kavel F662 lag aan de Amstelveense-weg, wat ook nog eens blijkt uit een kaart gemaakt door notaris Lubbers in1927, zoals hieronder wordt vermeld.(15) Het is waarschijnlijk dat huis/erf op kavel F351 ook "Zorgmeer" heette, want op kaarten rond 1878 staat een huis/boerderij met die naam op een locatie die overeenkomst met de latere locatie van de in 1899 gebouwde boerderij. (8),(11)
Johannes Elisa Stroeve woonde op de Prinsengracht 1007 te Amsterdam, op nr. 1005 was het effectenhuis van de familie Stroeve gevestigd en op nr.1017 bevond zich het kantoor van de Chemische Fabriek; daar ging ook de correspondentie naar toe betreffende de bouw van de boerderij in 1899. Hij overleed op 23 juli 1900, 66 jaar oud.(12) Zijn bezittingen in Nieuwer-Amstel werden toen ingebracht in de Maatschappij "Zorgmeer" tot exploitatie van onroerend goed die daartoe door zijn erfgenamen in juni 1901 was opgericht. (13) Bij kavel F662 wordt in de notarisakte van 6 juni 1901 de naam boerenhofstede "Zorgmeer" vermeld. Ook staat in de akte dat alle onroerende goederen verhuurd c.q. verpacht waren.
Op 28 januari1927 wordt aangekondigd dat de boerenhofstede en de andere onroerende goederen van de Maatschappij "Zorgmeer" m.u.v. de B (c.q. AD kavels) kavels geveild zullen worden op 2 maart1927 bij notaris Lubbers in Amsterdam.(15) Deze kavels konden als één geheel worden gezien, gelegen aan de oostkant van de Amstelveenscheweg richting de Boerenwetering en Amstel. De AD kavels (uitsluitend weilanden en water) werden apart verkocht aan de gemeente Amsterdam in 1927 door de Maatschappij "Zorgmeer" omdat die op een andere plaats lagen, zoals boven vermeld.(14)
In de aankondiging van de veiling staat als adres van de boerenhofstede "Zorgmeer"Amstelveenscheweg 619.(16) In de kavel opsomming van die veiling staat voor de boerderij AE 662 (46,6 are) in Amsterdam. De opbrengst van de veiling (kopers waren twee Amsterdamse makelaars) was fl. 220.400 (16) Eind 1930 blijkt de Gemeente Amsterdam de koper te zijn van het geheel voor fl.8000 per ha.(17) Op 24 april 1931 wordt de Maatschappij " Zorgmeer" geliquideerd door de familie Stroeve.(18) Voordat de veiling plaatsvond bevestigde Bouw- en Woningtoezicht van Amsterdam op 22 februari1927 nog aan de notaris dat het pand Amstelveenscheweg 619 in goede staat was en geen gebreke vertoonde, een gebruikelijke check van een notaris.(19)
Bouwtekening wagenschuur achter
Amstelveenscheweg 619, 1924
(Bouw en Woningtoezicht Amsterdam)
Jan Griffioen wordt in die correspondentie eigenaar genoemd van kavel AE 662 en wonend Amstel-veenscheweg 611. Dat laatste zou een bijgebouw kunnen zijn. De opmerking over eigendom moet onjuist zijn, want in alle andere stukken staat dat Stroeve eigenaar was en niet Jan Griffioen, met uitzondering wellicht van de te bouwen schuur.
De Gemeente Amsterdam heeft de boerderij "Zorgmeer" ( met aangrenzende weilanden) nog jaren laten bestaan tot deze uiteindelijk in 1957 is gesloopt en de grond bouwrijp gemaakt werd voor stadsuitbreiding.(20) Wel heeft de Gemeente diverse keren het kavel van de boerenhofstede en de weilanden daarbij herverkaveld.(21)
Jan Griffioen, veehouder, geboren in Kockengen op 27 maart 1841 en via Abcoude in Nieuwer-Amstel aangekomen, trouwde op 4 april 1866 met Maria Verburg, geb. op 27 juli 1845 te Nieuwer-Amstel. Haar ouders waren Abraham Verburg, grondeigenaar/landbouwer, geb. in 1799 te Abcoude en in gemeenschap van goederen getrouwd te Nieuwer-Amstel op 9 mei 1824 met Maria Roos, geb. op 1 april 1805 te Amsterdam. Zij kregen 8 kinderen geboren in de periode 1829 tot 1840. Abraham totale in de loop van de jaren opgebouwde bezit omvatte 45,5 ha waaronder twee boerderijen in 1875.
Volgens het bevolkingsregister van Nieuwer-Amstel woonde Abraham in de periode 1850-1860 in Nieuwer-Amstel op nr. 24. Dat was zijn boerenhofstede "Kent u zelven". Op dat adres overleed zijn vrouw Maria Roos op 15 augustus 1854. In de overlijdensakte staan diverse getuigen waaronder haar zwager Jan van de Bilt, die ernaast, op nummer L25 woonde op zijn boerenhofstede "Huis te Velde"
Na het overlijden van Maria Roos liet Abraham Verburg een boedelbeschrijving maken i.v.m. de nalatenschap. In de akte staat als hun adres L24, de boerenhofstede "Kent u zelven". (21a)
In de periode 1860-1870 woonde Abraham op nr. L 30, het adres van de boerenhofstede "Zorgmeer", met Lukkea Albers, geb. rond 1810 te Leer (Ostfriesland, Pruisen en bij hun trouwen Koninkrijk Hannover) met wie hij buiten gemeenschap van goederen getrouwd was op 14 juli 1858, en met zijn jongste kinderen Hendrik en Maria, die in 1858 resp. 18 en 13 jaar oud waren.(22) Abraham zal daar zijn gaan wonen tussen 1860 en het trouwen van zijn dochter Maria in 1866 want in september 1860 houdt Edelhardus Bernardus Swalue, predikant te Amsterdam en waarschijnlijk een bekende van de eigenaar van "Zorgmeer"de familie Stroeve (beiden woonden aan de Prinsengracht), een verkoop van roerende goederen en vee, waarvan hij de eigenaar was, op het adres L30 genaamd "Zorgmeer". Onder de kopers bevonden zich Abraham Verburg, Dirk Streefkerk en Arie Bon, allen veehouders.(22a)
Jan Griffioen (geb.1841 in Kockengen) wordt vermeld in het bevolkingsregister van Nieuwer-Amstel als leerling bij zijn vader Gerrit Griffioen, die veehouder was en die behoorde tot de christelijke gereformeerde kerk. Bij Gerrit’s tweede huwelijk was ook als getuige aanwezig Klaas Verburg, geb. te Abcoude in 1794, een zwager van Gerrits tweede vrouw en broer van de latere schoonvader van Jan, Abraham Verburg; toen was er dus al contact tussen Verburg en Griffioen. Ook Jan’s broers Cornelis en Gerrit woonden daar, aan de Amsteldijk-Noord Ouder-Amstel nr. 39/61, vlakbij Ouderkerk.Later keerde Jan met zijn ouders terug naar Baambrugge en op 23 januari 1865 staat hij als boerenknecht op het adres L30 (”Zorgmeer”)ingeschreven. Zijn toekomstige schoonvader Abraham Verburg en diens tweede vrouw Lukkea Albers woonden daar vanaf 1860 met hun jongste kinderen Maria en Hendrik.(22)
Jan trouwde met Maria (geb.1845 te Nieuwer-Amstel) op 4 april 1866. In de huwelijksakte komen voor als getuigen haar oom Jacob Roos, haar zwager (getrouwd met haar oudste zus Philippijntje Verburg) Hendricus Niezen, haar oudste broer Lambertus Verburg en de broer van Jan Griffioen, Cornelis Griffioen. Cornelis Griffioen, die ook uit Abcoude kwam, vestigde zich ook op “Zorgmeer” (L30) in mei 1866. Later (1867)vestigde zich in Nieuwer-Amstel ook Gerrit Griffioen, maar die ging wonen op de boerderij van Hendrik Griffioen, “Kent u zelve” op het adres L39. Voor 1870 vertrok Cornelis weer uit Nieuwer-Amstel en Gerrit overleed in 1872, nadat hij nog een korte tijd op “Zorgmeer” had gewoond.
Bij Jan Griffioen en Maria Verburg staat tussen 1860 en 1870 wel achter hun adres 30 een A; dat betekent waarschijnlijk dat zij in het achterhuis (A) woonden en Abraham en Lukkea in het voorhuis. Gezien dit feit en het feit dat Abraham ook zorgde voor boerderijen voor zijn andere kinderen is het goed mogelijk dat Abraham de pachter was van "Zorgmeer" en dat Jan Griffioen dat geworden is na diens overlijden in 1875. Tussen 1870 en 1880 staat in het bevolkingsregister als adres van Abraham en dat van Lukkea Albers Amstelveenscheweg 58, terwijl Jan Griffioen en Maria Verburg woonden Amstelveenscheweg 58A, dus wederom achter. Op 28 april 1875 overlijdt Abraham Verburg op dat adres In de periode daarna ( 1880-1890) staat als het adres van Jan en Maria: Amstelveenscheweg 58; het is aannemelijk dat na het overlijden van Abraham Verburg in1875 Jan Griffioen hoofdbewoner werd van die boerderij, niet onlogisch gezien zijn grote gezin.(22)
Na het overlijden van Abraham Verburg in 1875 gaat het bezit van zijn twee boerderijen "Kent u zelven" en " Rijgersdaal", inmiddels genaamd "Kent u zelve" (kavelnummers F306 en F466, resp. 28 are 20 centiare en 27 are en 60 centiare, akte notaris Dirk van Osenbruggen 30/10/1875, Noord-Hollands Archief) naar zijn zonen resp. Lambertus en Hendrik, beide veehouder, die aldus ieder hun eigen boerderij kregen, en die al na hun trouwen daar woonden en hun veehouderij hadden, terwijl zijn derde zoon Klaas, ook veehouder, een boerderij pachtte in wijk D no. 66, genaamd "Pingelenburg", dat is ten oosten van de Boerenwetering aan de Amsteldijk. Na 1875 stond dat adres bekend als Amsteldijk 98 en in 1882 als wijk D 163. Ook zijn dochter Philippijntje pachtte een boerderij aan de Amstelveenscheweg met de naam "Ooster-Schinkel".
Lukkea Albers krijgt uit de nalatenschap van haar man een legaat in de vorm van een jaarlijks contant bedrag tot haar overlijden of eventueel hertrouwen. De weilanden van Abraham ( gelegen in secties E en F in de Binnendijksche polder en sectie G in de Buitendijksche polder, ten westen van de Amstelveenscheweg en een bosje in sectie B in de Buitendijksche polder ten noorden van sectie G worden in de nalatenschap verdeeld over Abraham’s zonen Lambertus, Klaas en Hendrik, terwijl ook Abraham’s oudste dochter, Philippijntje, die veehoudster was en woonde op het adres L 4 (dat is iets ten noorden van de voormalige R.K. kerk Buitenveldert), en Jan Griffioen, zijn schoonzoon een aantal weilanden krijgen.(23), (24)
Daarnaast krijgt een andere veehouder/winkelier met de naam Abraham Verburg (geb.1840 in Uithoorn) via een legaat een paar weilanden en een huis met erf in de Buitendijksche Buitenveldertsche polder (sectie G kavels 324, 326,327, 328, 603 en 604). Deze Abraham Verburg vestigde zich in Nieuwer-Amstel in 1866; hij kwam toen uit Aalsmeer en was boerenknecht. Waarom hij dat legaat kreeg is niet duidelijk. Wellicht was hij werkzaam bij Abraham Verburg, maar hij vestigde zich op het adres A8 in de Buitendijksche Buitenveldertsche polder.
De weilanden die Lambertus kreeg (sectie F) lagen dicht bij zijn boerderij, maar hij kreeg ook het bosje ( sectie B), die van Klaas (sectie E 161 t/m 165) lagen dicht bij diens bedrijf, terwijl die van Jan Griffioen (sectie F) gelegen waren en deels gedeeld met Hendrik bij diens boerderij.In de nalatenschap van Abraham worden duidelijke afspraken gemaakt over de onderlinge bereikbaarheid van de weilanden van Klaas, Phillipijntje en Lambertus, want deze weilanden grensden aan elkaar, en de Amstelveenscheweg en Boerenwetering moesten wel bereikbaar blijven.
In de periode 1890-1900 staat in het bevolkingsregister als adres van Jan en Maria Amstelveenscheg E44, en na 1900 Amstelveenseweg E44/F65/"Zorgmeer" ( op de boerderij gebouwd in1899 stond ook de naam "Zorgmeer")(25) ,en tussen 1910 en1920 is deze locatie geworden Amstelveenseweg F65. Op hun gezinskaart van de gemeente Amsterdam, na de annexatie van Nieuwer-Amstel door Amsterdam in 1921 staat ook als adres F65; maar dat wordt door besluit van de gemeenteraad van Amsterdam op 27 juni 1923 Amstelveenseweg 619.(26) Het bijbehorende kavelnummer is F662, dat ontstaan is uit kavels F351, F352 en 353 zoals eerder vermeld.(23)
Verondersteld mag worden dat Jan Griffioen bleef wonen in de woning op kavel F351, totdat de nieuwe woning op kavel F662 gereed was in1899; beide woningen droegen de naam "Zorgmeer".
Jan Griffioen was niet in het bezit van "Zorgmeer" (de boerenhofstede) en de bijliggende weilanden waar hij zijn bedrijf uitoefende, want die huurde hij van de familie Stroeve. Hij bezat wel een klein aantal weilanden voor het produceren van hooi voor de veestapel (F457, F570 en F571), tezamen 2 ½ hectare die hij had verkregen uit de nalatenschap van zijn schoonvader Abraham Verburg in 1875, zoals boven vermeld.(23). Deze werden na de annexatie in 1921 AE 457, AE 570 en AE 571 genoemd, en werden door zijn zoon Jan Griffioen, die ook op Amstelveenscheweg 619 woonde, in 1924 verkocht aan een andere veehouder, Arie Burggraaf die deze weilanden weer verkocht aan de Gemeente Amsterdam in 1938.(27) Deze weilanden lagen niet bij "Zorgmeer" maar in de nabijheid van de boerenhofstede "Kent u zelve" van Hendrik Verburg.
Ook bezat Jan Griffioen sr de erfpacht van kavel K458 (een huis en erf gelegen in de Bovenkerkerpolder nabij Nes a/s Amstel) waar hij nog een stukje aan liet bouwen in1892 en dat hij in1895 verkocht aan zijn neef Hendrik Griffioen, die schipper was en die dat weer doorverkocht in 1902.(23),(28)
Jan Griffioen bezat weinig onroerend goed (buiten zijn weilanden/hooilanden), maar hij werd wel voor het belastingjaar 1897/1898 aangeslagen voor de vermogensbelasting, zijn adres op deze aanslag is Amstelveenscheweg E44. Ook moest hij grondbelasting betalen, waarschijnlijk voor het bezit van de bovengenoemde weilanden/hooilanden, zoals inderdaad ook bevestigd wordt door het betreffende kadaster artikel. (29)
Jan Griffioen sr. overleed op 5 januari 1922 in Ouder Amstel op het adres wijk D no.100, terwijl zijn vrouw Maria Verburg het jaar daarvoor was overleden (op 19 april 1921) op "Zorgmeer". Zijn zoon Jan ( geb. op 13 oktober 1879 te Nieuwer-Amstel) had het bedrijf van zijn vader overgenomen zoals blijkt uit diens adres F65 resp. Amstelveenscheweg 619; ook staat hij te boek als veehouder. Voor het overlijden van zijn vader was diens adres F65 (voor) en dat van zijn zoon F65( achter), zoals dat gebruikelijk was als er twee generaties woonden.(30) De andere kinderen waren na hun trouwen niet werkzaam in het bedrijf van hun vader; van zoon Willem is bekend dat hij ook veehouder was, en de jongste zoon Cornelis werd melkslijter in Amsterdam.
Jan Griffioen jr. trouwde met Maria van Barneveld (geb.28 oktober 1888 te Nieuwer-Amstel) op 8 mei 1913 te Nieuwer-Amstel. Zij kregen geen kinderen.(31)
Jan’s schoonvader, Jan van Barneveld (geb. 16 december 1853 te Nieuwer-Amstel woonde Amsteldijk 131 te Amsterdam dat in 1895 na de annexatie dat nummer had gekregen (daarvoor was het Amsteldijk 81 gemeente Nieuwer-Amstel) en dat later door omnummering na de annexatie in1923 Amsteldijk 202 werd.(32)
Nadat "Zorgmeer" Amstelveenseweg 619 was verworven door de gemeente in 1930 heeft zij de boerenhofstede en de daarbij gelegen weilanden nog geruime tijd laten bestaan en verpacht. Tot zijn overlijden op 19 december 1948 heeft Jan Griffioen jr.daar gewoond en zijn bedrijf als veehouder kunnen uitoefenen. Naast zijn vrouw Maria van Barneveld woonde daar vanaf 6 mei 1930 ook haar vader, Jan van Barneveld, die weduwnaar was geworden na het overlijden van zijn vrouw Aagje Streefkerk begin1927, en haar zussen Cornelia en Aagje van Barneveld. Jan van Barneveld en Aagje overleden aldaar op resp. 22 december 1932 en18 februari 1936.
Maria en Cornelia van Barneveld zijn daar blijven wonen.(36)
Wilt u meer weten over andere boerenhofsteden aan de Amstelveenscheweg Nieuwer-Amstel, kijk dan hier